“Ik wil weg uit deze gevangenis.” Met die woorden beschrijft meneer B. zijn situatie als hij naar Zorgstem belt. Hij vraagt om ondersteuning door een cliëntenvertrouwenspersoon Wzd. Meneer B. is eind zestig en heeft het syndroom van Korsakov. Hij is met een rechtelijke machtiging (RM) in een psychogeriatrische instelling geplaats.
Waarom hij in deze psychogeriatrische instelling is weet hij niet, vertelt hij aan de cliëntenvertrouwenspersoon tijdens hun eerste ontmoeting. Hij vindt het een gevangenis en hij wil meer bewegingsvrijheid. De cliëntenvertrouwenspersoon luistert naar zijn verhaal. Meneer B. vindt dat hij beperkt wordt in zijn vrijheid en is het hier niet mee eens.
In het vertrouwenswerk houdt de cliënt altijd zoveel als mogelijk zelf de regie. De cliëntenvertrouwenspersoon heeft met meneer B gepraat en nu gaat meneer zelf een afspraak maken voor een gesprek met de teammanager. Tijdens deze afspraak gaat hij proberen duidelijkheid te krijgen over de rechterlijke machtiging en te praten over mogelijkheden om meer bewegingsvrijheid te krijgen. Daarna hebben we weer contact over de uitkomst.
Drie weken later spreekt meneer Van B. de cliëntenvertrouwenspersoon weer. Hij is niet blij, want het is niet gelukt om zijn vragen en klacht naar tevredenheid te bespreken. Voor cliënten met een cognitieve problematiek is het niet altijd eenvoudig om dingen die hen dwars zitten goed te bespreken. Daar kan van alles achter zitten. De weg niet goed weten, bang zijn dat ze je een zeur vinden, niet goed overzien of begrijpen waarom en door wie beslissingen zijn genomen. Meneer B. vindt het fijn als de cliëntenvertrouwenspersoon voor hem een afspraak maakt en meegaat om hem te ondersteunen.
De afspraak is gemaakt; ze gaan samen naar de teammanager. De cliëntenvertrouwenspersoon helpt meneer B. het gesprek zelf goed te voeren. Vooraf spreken ze het samen door wat hij wil bereiken in het gesprek. En zeker zo belangrijk, wanneer hij tevreden is met de uitkomst.
Het gesprek verloopt heel prettig. De cliëntenvertrouwenspersoon let op of hij alles bespreekbaar kan maken en duidelijke antwoorden krijgt op zijn vragen. Meneer weet zelf goed het woord te voeren en de manager reageert op een prettige ontvankelijke manier.
De afspraken zijn snel gemaakt. Meneer mag zijn dossier inzien. Ze gaan onderzoeken of hij kan verhuizen naar een meer passende plek. Ook gaan ze samen met zijn begeleider de klachten verder bespreken. Meneer B. loopt tevreden de deur uit. Hij heeft met de cliëntenvertrouwenspersoon afgesproken dat ze komende weken contact houden om te zien of alles verloopt zoals afgesproken.